Gegevensbescherming en digitale soevereiniteit – Nederlanders kiezen steeds vaker voor Europese cloudoplossingen

STRATO onderzoek

• STRATO publiceert representatief onderzoek naar het gebruik van cloudopslag in 2025
• 77 procent van de Nederlandse cloudgebruikers wil bescherming tegen toegang van buiten Europa
• Twee op de drie cloudgebruikers zijn bereid meer te betalen voor gegevensbescherming

STRATO, een van de toonaangevende webhostingproviders in Europa, heeft in een representatief onderzoek in samenwerking met forsa het gebruik van cloudopslag in Nederland onderzocht. De resultaten tonen aan dat cloudopslag voor veel Nederlanders een vast onderdeel is van het digitale dagelijks leven. Tegelijkertijd wordt het steeds belangrijker waar gegevens worden opgeslagen en wie er toegang toe heeft. Digitale soevereiniteit wordt daarmee niet alleen steeds relevanter voor bedrijven en de publieke sector, maar weerspiegelt ook de duidelijke verwachtingen van Nederlandse particuliere gebruikers. Het onderwerp ontwikkelt zich zo tot een maatschappelijk vraagstuk.

Groeiend bewustzijn van gegevensbescherming

77 procent van de Nederlandse cloudgebruikers vindt het belangrijk dat hun gegevens beschermd zijn tegen toegang van buiten Europa. Bovendien hecht 69 procent van de respondenten waarde aan serverlocaties binnen Europa en naleving van de AVG. In een vergelijkbare forsa-enquête uit 2019 vond slechts 43 procent van de internetgebruikers het relevant in welk land de server staat waarop hun gegevens worden opgeslagen. Dit wijst op een aanzienlijk toegenomen bewustzijn over gegevensbescherming.

Kosten versus gegevensbescherming: voordeel voor Europese aanbieders

Twee derde (66 procent) van de Nederlandse cloudgebruikers is bereid meer te betalen voor Europese cloudaanbieders die voldoen aan de AVG. Hieruit blijkt dat gegevensbescherming voor de overgrote meerderheid belangrijker is dan de prijs bij het kiezen van een clouddienst. Ook in Duitsland en Zweden is dit het geval: daar is respectievelijk 65 procent (Duitsland) en 61 procent (Zweden) bereid meer te betalen voor betere gegevensbescherming. De vergelijkbare trend in de drie landen wijst mogelijk op een bredere bewustwording van digitale soevereiniteit in Europa, ook onder privégebruikers.

Gegevensbescherming als maatschappelijk belang

Dat digitale soevereiniteit steeds meer als een maatschappelijk belang wordt gezien, blijkt ook uit de gebruikersaantallen van de cloud. Zo is de vraag in Nederland sinds 2019 sterk gestegen. Inmiddels gebruiken vier op de vijf Nederlanders (80 procent) clouddiensten om privégegevens op te slaan. In 2019 was dat nog 59 procent. Vooral bij oudere leeftijdsgroepen is het bewustzijn rond privacykwesties groot. Zo maakt 57 procent van de 30- tot 44-jarige cloudgebruikers zich zorgen over gegevensbescherming bij niet-Europese aanbieders. Bij de 45- tot 59-jarigen is dat 66 procent en bij de 60- tot 75-jarigen zelfs 71 procent. Onder jongeren ligt dat anders: van de 18- tot 29-jarige cloudgebruikers zegt slechts 47 procent zich zorgen te maken over het delen van gegevens met aanbieders van buiten Europa.

“De resultaten van het onderzoek maken duidelijk dat de behoefte aan digitale soevereiniteit blijft groeien: bij bedrijven, in de publieke sector én onder particuliere gebruikers. Dat biedt een kans voor Europese cloudproviders zoals STRATO. Met serverlocaties in Europa en een consequente naleving van de AVG bieden wij precies de veiligheidsnormen die Nederlandse gebruikers verwachten bij privégebruik van de cloud. Nu is het zaak om soevereine structuren consequent uit te breiden en het vertrouwen te versterken door middel van transparantie en veiligheid”, aldus Dr. Jens Reich, directeur van STRATO en CCO van de IONOS groep.

Over het onderzoek

Het onderzoek vond plaats in augustus 2025 onder ongeveer 1.000 burgers tussen 18 en 75 jaar in Nederland, Duitsland en Zweden. De online-enquête werd uitgevoerd door forsa in Duitsland en in samenwerking met gerenommeerde partners in Nederland en Zweden. De resultaten zijn representatief met een statistische foutmarge van +/- 3 procentpunten.